Reacties van stoffen opgelost in water

Reacties van stoffen opgelost in water De volgende onderwerpen komen aan bod in dit hoofdstuk: Elektrolyten Netto Ion-vergelijkingen Soorten reacties Neerslag reacties Zuur-base reacties Redox reacties Elektrolyten: Als suiker (Sucrose) oplost, kun je daar de volgende moleculevergelijking voor opstellen: C12H22O11(s) à   C12H22O11(aq) Als keukenzout oplost zie de vergelijking er als volgt uit: NaCl(s) à   Na+(aq) + Cl-(aq) Het verschil is uiteraard, dat keukenzout splitst in de ionen Na+ en Cl- en dat sucrose als geheel molecuul oplost. NaCl is een elektrolyt en C12H22O11 is een non-elektrolyt. Een elektrolyt is een stof die bij het oplossen splitst in ionen. Een non- elektrolyt is een stof die oplost als geheel molecuul. De meeste reacties zijn evenwichtsreacties. Het evenwicht ligt vaak heel erg ver naar à ©Ãƒ ©n kant. Twee voorbeelden hiervan: Bij CH3CO2H ligt het evenwicht zeer ver naar de kant van de stof opgelost als geheel , maar hij kan wel opsplitsen in ionen. CH3CO2H is een zwakke elektrolyt. Bij KCl ligt het evenwicht juist heel sterk de andere kant op, naar die van de ionen. KCl is dus een zwakke elektrolyt. Een stof die bij het oplossen (bijna) helemaal splitst in ionen is een sterke elektrolyt. Een stof die bij het oplossen maar een klein beetje splitst in ionen is een zwakke elektrolyt. Netto ionvergelijkingen Wat een moleculevergelijking is, is bekend:. Pb(NO3)2(aq) + 2 KI(aq)à   2 KNO3(aq) + PbI2(s) In deze vergelijking zie je dat twee opgeloste stoffen worden samengevoegd en twee nieuwe stoffen vormen, een vaste en een opgeloste stof. De stoffen die opgelost zijn, zijn echter allemaal sterke elektrolyten en zijn dus gesplitst in ionen. Dit kunnen we weergeven met een ionvergelijking: Pb2+(aq) + 2 NO3-(aq) + 2 K+(aq) + 2 I-(aq) à   2 K+(aq) + 2 NO3-(aq) + PbI2(s) Een aantal van de ionen vind je zowel links als rechts van de pijl. Deze kun je, net als in een wiskundige vergelijking, tegenover elkaar wegstrepen. Wat je dan overhoud is de netto ionvergelijking: Pb2+(aq) + 2 NO3-(aq) + 2 K+(aq) + 2 I-(aq) à   2 K+(aq) + 2 NO3-(aq) + PbI2(s) Pb2+(aq) + 2 I-(aq) à   PbI2(s) In deze netto ionvergelijking vind je alleen de stoffen die daadwerkelijk aan de reactie deelnemen. Een ionvergelijking is een moleculevergelijking, maar dan zijn alle opgeloste elektrolyten als afzonderlijke ionen opgeschreven. Een netto ionvergelijking is een ionvergelijking, waarin de ionen die niet aan de werkelijke reactie deelnemen zijn weggelaten aan beide kanten van de pijl. Neerslagreacties Het voorbeeld wat gebruikt is bij het uitleggen van de netto ionvergelijking is een voorbeeld van een neerslagreactie. Er worden meerdere opgeloste stoffen samengevoegd, waarna er uit enkele van deze opgeloste stoffen een vaste stof ontstaat. Deze vaste stof wordt zichtbaar in de vloeistof en heet de neerslag. Kobaltchloride en Natronloog (YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=k1xwIu0UGiE) CoCl2(aq) + 2 NaOH(aq) à   2 NaCl(aq) + Co(OH)2(s) Netto: Co2+(aq) + 2 OH-(aq) à   Co(OH)2(s) In het filmpje is duidelijk te zien date r een soort groene wolk ontstaat. Dit is de neerslag, welke wordt gevormd omdat Co(OH)2 slecht oplosbaar is en dus een vaste stof wordt. Of er een neerslagreactie plaatsvindt is dus afhankelijk van hoe goed stoffen oplossen. Wanneer is de oplosbaarheid van een stof goed en wanneer is deze slecht? Oplosbaarheid van stoffen is goed als de stof deze cationen bevat: Groep 1A (Li+, Na+, K+, Cs+) Ammonium ion (NH4+) Oplosbaarheid van stoffen is goed als de stof deze anionen bevat: Halogenen (Cl-, Br-, I-, NIET Ag+, Hg2+, Pb2+) Nitraat (NO3-), perchloraat (ClO4-), acetaat (CH3CO2-), sulfaat (SO42-) NIET Ba2+, Hg2+ en Pb2+ sulfaat Zoals er hier al tussen staat, zijn er op de bovenstaande regels veel uitzonderingen te bedenken. Een vollediger overzicht vind je in BINAS tabel 45. Hierin staat op het kruispunt van een kolom (cation) en een rij (anion) die bij bepaalde ionen horen of de stof die uit deze twee ionen is opgebouwd goed oplosbaar is of niet. Een neerslagreactie is een reactie, waarbij opgeloste stoffen een vaste stof (neerslag) vormen. Of er een neerslagreactie plaats vind is afhankelijk van de oplosbaarheid van stoffen. Oplosbaarheid is te vinden in BINAS tabel 45. Zuur-base reacties Zuren en basen zijn stoffen die als ze opgelost zijn in water op een bepaalde manier reageren. Volgens een klassieke omschrijving is dat op de volgende manier: Zuur: stof die H+ kan afgeven. Voorbeeld: HA(aq) à   H+(aq) + A-(aq) Voorbeeldreacties zuur in (en met) water: HCl(aq) + H2O(l) à   H3O+(aq) + Cl-(aq) CO2(aq)+ 2 H2O(l) (= H2CO3(aq) + H2O(l)) à   HCO3- + H3O+ Base: stof die H+ kan opnemen. Voorbeeld: BOH(aq) + H+ à   B+(aq) + H2O(l) Voorbeeldreacties base in (en met) water: NH2-(aq) + H2O(l) à   NH3(aq) + OH-(aq) BrO-(aq) + H2O(l) à   HBrO(aq) + OH-(aq) Als een zuur en een base samen in à ©Ãƒ ©n oplossing zijn, neutraliseren zij elkaar. Dit noemen we dan een neutralisatiereactie. Voorbeeldreactie zuur (zoutzuur) met base(natronloog): HCl(aq) + NaOH(aq) à   H+(aq) + Cl-(aq) + Na+(aq) + OH-(aq) H+(aq) + Cl-(aq) + Na+(aq) + OH-(aq) à   H2O(l) + NaCl (aq) Op deze manier zijn dus het (sterke) zuur en de (sterke) base verdwenen. NaOH (aq) splitst in Na+ OH- en neemt de H+ (ontstaan doordat HCl splitst in H+ Cl-). Hierdoor onstaan dus water en een zout (in dit geval keukenzout, maar andere zouten komen uiteraard ook voor). Veel informatie is ook te vinden in BINAS tabel 49. Hierin staan zuren in de linker kolom en basen in de rechter kolom. Daarnaast zijn de sterke zuren bovenin te vinden en de zwakke zuren onderin. Sterke basen staan juist onderin en de zwakke bovenin. Hieruit volgt ook dat als een zuur een H+ afstaan dat het een base vormt: een sterk zuur splitst in een zwakke base en H+. Omgekeerd vormt een sterke base als het een H+ opneemt een zwak zuur: een sterke base vormt een zwak zuur als het een H+ opneemt. Zuur: stof die H+ kan afgeven. Base: stof die H+ kan opnemen. Als een zuur en een base elkaar neutraliseren ontstaan water en een zout. Veel info over zuren en basen te vinden in BINAS Tabel 49 Redox reacties Een REDOX reactie is een reactie waarbij elektronen worden uitgewisseld: A- A + e- A2- A- + e- A A+ + e- A+ A2+ + e- De naam redox komt van de woorden reductie en oxidatie: REDuctie: elektronen worden opgenomen . OXidatie: elektronen worden afgegeven. Hoe weet je of een reactie een redox reactie is of niet? Om dit te kunnen bepalen moet je redox-getallen toekennen aan de verschillende moleculen, ionen of atomen. Elementen hebben redoxgetal 0 Na, H2, Br2, S, Ne hebben redoxgetal 0 Ionen hebben een redox getal gelijk aan hun lading Na+ (+1), Ca2+ (+2), Al3+ (+3), Cl- (-1), O2- (-2) Het totaal is 0 voor een molecuul en gelijk aan de lading van een samengesteld ion. H2SO4, ClO4-, NH4+ In moleculen of samengestelde ionen hebben atomen gewoonlijk het zelfde getal als hun vorm als ion. H-O-H (+1, -2, +1,totaal 0), [O-H]- (-2, +1, totaal -1) Uitzonderingen: Waterstof is +1 of -1 Na-H (+1, -1 totaal 0, dus H: -1), H-Cl (+1, -1, totaal 0, dus H: +1) Zuurstof is meestal -2 H-O-H (+1, -2, +1,totaal 0, dus O: -2 ), H-O-O-H(+1, -1, -1 +1,totaal 0, dus O: -1) Halogenen zijn meestal -1 Cl-O-Cl (+1, -2, +1,totaal 0, dus Cl: -1 ), H-O-Br Een reactie is een redox-reactie als van een atoom of ion het redoxgetal na de reactie anders is dan voor de reactie heeft plaats gevonden. In de praktijk kun je herkennen of bepaalde reacties redox-reacties zijn door een stof geforceerd te laten reageren met een stof waarvan je zeker weer dat deze stof reduceert of oxideert. Als à ©Ãƒ ©n onderdeel van een reactie oxideert, reduceert namelijk een ander deel. Als er dan inderdaad een reactie plaats vindt, is het waarschijnlijk een redox-reactie. De stof die zelf reduceert en er dus voor zorgt dat een andere stof oxideert is een oxidatie-agent of oxidator. Een stof die zelf oxideert en er dus voor zorgt dat een andere stof reduceert is een reductie-agent of reductor: IJzer laat men met zuurstof (oxidator) reageren (roesten van ijzer): De redoxgetallen van Fe en O zijn veranderd, dus is het een redoxreactie. Met laat ijzeroxide uit ijzererts met koolstof (reductor) reageren (winning van ijzer): De redoxgetallen van Fe en C zijn veranderd, dus is het een redoxreactie. Om redoxreacties kloppend te maken kun je ook redoxgetallen gebruiken: Neem de volgende stappen: Zorg dat de reactie klopt voor de reeds bekende reactieproducten. Bepaal van de onjuiste reactievergelijking de redoxgetallen van de verschillende atomen en ionen. Bekijk wat van de bekende reactieproducten de af- en toename is van het redoxgetal. Vermenigvuldig het aantal moleculen waarvan het redoxgetal afneemt met het getal van de toename. Vermenigvuldig het aantal moleculen waarvan het redoxgetal toeneemt met het getal van de afname. Maak nu de reactie kloppend voor de overige uitgangsstoffen door reactieproducten toe te voegen. Als laatste maak je de reactie kloppend door bijvoorbeeld nog enkele H+ ionen bij de uitgangsstoffen te voegen. Een andere manier om de vergelijking van een redoxreactie kloppend te maken is door gebruik te maken van halfvergelijkingen. Enkele voorbeelden van halfvergelijkingen: Li à   Li+ + e- Mg à   Mg2+ + 2e- Co à   Co2+ + 2 e- Cu à   Cu2+ + 2 e- Deze kun je op de volgende manier gebruiken om vergelijkingen kloppend te maken: Bepaal uit een niet kloppende reactievergelijking de oxidatie halfreactie en de reductie halfreatie. Maak de reactievergelijkingen kloppend. Voeg hier eventueel nieuwe reactieproducten en H+ voor toe. Voeg elektronen toe om de halfreacties helemaal kloppend te maken. Zorg dat er in beide halfreacties evenveel elektronen voor komen (door een veelvoud van of beide halfreacties te nemen) Voeg de twee halfreacties samen. Haal de elektronen uit de uiteindelijke reactie. Een voorbeeld hiervan: In BINAS tabel 48 staat een overzicht met halfreacties. Ook vind je in deze tabel informatie over de sterkte van een bepaald molecuul of ion als reductor of oxidator.

Romeo And Juliet Friendship Essay Essay

A friendship includes trust, honesty, commitment, caring, dependable, loyality, witty, love and communication. I will analyse the friendship between Romeo and Mercutio, and between Romeo and Benvolios. I will compare Rome and Benvolio’s friendship to Romeo and Mercutio’s friendship and decide which is better. Romeo and Mercutio’s friendship is filled with humour and is frivolous with care, but care isn’t shown emotional. Romeo and Benvolio’s friendship is filled more with emotion and care is shown more emotional than through humour. Shakespeare presents Romeo and Mercutio’s friendship as frivolous and light-hearted but caring. Shakespeare shows this through the dialogue when Mercutio says, â€Å"Nay gentle, Romeo, we must have you dance.† Mercutio is trying to cheer Romeo up to have fun and forget about Rosaline. Shakespeare uses the imperative â€Å"must† to suggest to the audience that there is control in the friendship as Mercutio wants Romeo back to himself because Mercutio thinks Romeo has lost his way and needs to be brought back to himself. The adjective â€Å"gentle† is used by Shakespeare to convey how fond Mercutio is of Romeo, but is said by Mercutio through humour showing the audience how light-hearted and frivolous Mercutio is. The frivolous and light-heartedness is one-sided in the friendsip teeling the audience that Romeo and Mercutio isn’t the same. The adjective â€Å"gentle† is also used to show the audience how fragile and easily hurt Romeo is which gives the audience an insight into Romeo’s character. Shakespeare then use the collective pronoun â€Å"we† to show the audience that Mercutio sees Romeo’s problems as his own showing the audience how caring Mercutio is of Romeo. This makes the audience feel that there is support and care in their friendship. This alsomakes the audience feel sorry for Romeo being so focused on love because he’s heart always gets broken and Mercutio’s support and care may cheer up the audience up. Romeo and Mercutio’s friendship is presented by Shakespeare as a caring friendship. This is shown to the audience when Mercutio says,† Prick love for pricking , And you beat love down.† Mercutio is giving Romeo advice ,which is to fight back at love for giving him heartache ,which shows the  audience the care in their friendship and that Mercutio wants to see Romeo happy, again, showing the audience he cares. Shakespeare uses repetition of the word â€Å"love† to reinforce that Mercutio’s view of love is different to Romeo’s showing the differences in their friendship and that they aren’t the same as they have different personalities. Shakespeare uses the metaphor, â€Å"Prick love for pricking, And you beat love down.† This metaphor is used by Shakespeare to imply that, again, he is giving him advice to move on which shows even more care in their friendship. Shakespeare uses foreshadowing, which is that love is violent, to tell the audience that Romeo will get over his heartache as he moves on to love Juliet. The audience may feel that Mercutio genuinely cares for Romeo and wants him to be happy, even though they have different views on love, but they may feel it’s not the best friendship as Mercutio doesn’t offer Romeo the sensitivity he needs. Shakespeare presents Romeo and Mercutio’s friendship as caring in and witty and sarcastic way. This is shown to the audience by Shakespeare when Mercutio says,† you are a lover borrow cupid’s wings and soar with them above common bound.† Mercutio is trying to cheer Romeo up in a sarcastic way to try and make him laugh and show Mercutio wants him to enjoy himself, which shows the audience that he cares. Shakespeare uses the metaphor,† borrow cupi’s wings and soar with them above common bound.† The metaphor is advice to imply to the audience that Romeo is cupid in the situation as he falls in love easily and he needs to be free from love and fly away from it to be back to himself. The metaphor also is giving the audience an insight into his character, which is that he falls in love all the time telling us he is a romantic. Mercutio is being serious but trying to make it seem a joke to cheer Romeo up telling the audience that he does care for Romeo by being sarcastic in a funny and witty way, but meaning no harm. Romeo and Mercutio’s friendship is presented by Shakespeare as a loyal friendship. This is shown by Shakespear through the dialogue when Romeo says,†and fire-eyed fury be my conduct now!† This tells the audience that Romeo is loyal to Mercutio is loyal to Romeo. Shakespeare uses alliteration â€Å"fire-eyed fury† which used to reinforce how frustrated Romeo is and â€Å"fire-eyed fury† is used as a metaphor by Shakespeare to reinforce how angry  Romeo is. Puncuation is also used to show Romeo’s anger to the audience, â€Å"!†. The word â€Å"conduct† is used by Shakspeare to foreshadow the impact of Tybalt’s death, where Romeo killed Tybalt because Tybalt killed Mercutio when Mercutio was protecting Romeo, which shows the audience the loyality in Romeo and Mercutio’s friendship. This may make the audience feel that Shakespeare is foreshadowing that love wont be as easy and because Romeo is angry it may hint to the audience that it is something to do with his actions. Shakespeare presents Romeo and Benvolio’s friendship as a caring and reliable friendship. This is shown through the dialogue by Shakespeare when Benvolio says,† I’ll pay that doctrine or else die in debt.† Benvolio is the more emotional friend who you would rely on as he cares for Romeo’s sensitive side and his emotions. The use of the verb â€Å"die† is used by Shakespeare to tell the audience how much Benvolio cares and would do anything for Romeo as he loves unconditionally, as they are cousins. Although Mercutio did die for Romeo which tells the audience he equally cares but has a different way of showing his care for Romeo. Hyberbole is used by Shakespeare to show the audience that Benvolio, again, really cares for Romeo and would do anything for him showing how reliable Benvolio is showing he is the more reliable friend than Mercutio. This might make the audience feel that both Benvolio and Mercutio care, but Benvolio has a better way of showing it as he offers Romeo more support. I think that both friendships are good friendships to have, nut Romeo and Benvolio’s friendship was best because he was a more emotional friend and he cared more for Romeo’s emotions. Benvolio also shows the audience that he cares a lot for Romeo in a better way than Mercutio does and is more reliable than Mercutio. I think the audience feels that Mercutio doesn’t take Romeo’s feelings seriously sometimes even though he cares a lot but isn’t a friend you would rely on. The audience think Romeo and Mercutio’s is better because Benvolio is too serious and isn’t as humorous as Mercutio, but Benvolio is really just being mature and is doing what’s best for Romeo.

An Interdisciplinary Approach Prof: Karney Platt Rose Essay

1.Using quotes from your interviews, describe how each of your three respondents understand the Cold War. 2.Explain to what extent their definition/understanding of the Cold War differs from the definition above (see the bold typeface in the Overview section above). 3.If your respondents’ understanding of the Cold War is different from the way the Cold War is defined in this course, explain why that might be the case. (Also, if their definition of the Cold War is very similar, explain this as well!) I interviewed my aunt Julia, my step mom, and my husband. The way they have described their understanding of the cold war is Iron Curtain. US and USSR conflict. Here are some things they said about the Iron curtain. After World War 2 the Soviet Union created the Iron curtain. The time collapse of the Iron curtain was symbolized in 1989 by the opening of the Berlin wall on November 9th. In the presses of the Cold War the general policy of the west toward the communist states was to contain them with the hope of internal division, failure or evolution just may end their threat. The Soviet Union challenged the west by instituting a blockade of the western sectors of the Berlin; little did they know the United States could airlift supplies into the city until the blockade was withdrawn in 1948. All three of the people that I interview said the same thing about who was involved in the cold war it was the U.S. and the USSR. My husband also added that the USSR was in a conflict with the west for more than 40 years. That conflict was never open to warfare (hot war). This is because the existence of the nuclear weapons made the war mad. This is why the conflict stayed a cold war. My step mom added the only thing that held the allies together was the extreme need to destroy Hitler’s Nazis. In 1945 Hitler was defeated and the cold war was inevitable. The USSR was a communist dictatorship and the U.S. was the capitalist of democracy. Both the U.S. and the USSR thought they held the key to the future happiness of the human race. My aunt Julia said that with the result of the cold war the Soviet Union fell apart in the early 1990s. Most people say it was because of their system could not keep people happy because it did not give them the rights or material wealth they thought they would have. 1949 the countries on the side of the USA formed the North Atlantic Treaty Organization (NATO) oppose the USSR. 1949 the USSR set up the council for Mutual Economic Assistance to unite the communist ruled states. For my aunt Julia it had been more than 30 years since she had even thought about the cold war so answering the questions was kind of hard and for my step mom she had got her GED in the 10th grade so she could remember much. As for my husband he really didn’t tell me much about how he learned about the cold war. I do know that he was sent to boarding school at the age of 16 I don’t know if he learned about it there he don’t like to talk about it. Major events that occurred during the cold war are as follows 1)Winning the space race by landing man on the moon in 1969

Section 482 of Crpc and Powers of Quashing of Fir

CODE FOR CRIMINAL PROCEDURE PROJECT ON SECTION 482 and POWERS OF QUASH OF FIR SUBMITTED BY:- ANKITA VERMA TABLE OF CONTENTS 1. INTRODUCTION 2. INHERENT JURISDICTION VESTED IN THE HIGH COURTS 3. INTERFERENCE UNDER ARTICLE 226 FOR FIR QUASHING 4. VIEW OF THE SUPREME COURT 5. AMENDMENT OF CODE OF CRIMINAL PROCEDURE ENABLING 6. RESTORATION OF COMPLAINTS 7. THE ACTIVIST PHASE 8. GUIDELINES FOR EXERCISING THE INHERENT POWERS 9. CONCLUSION 10. BIBLIOGRAPHY INTRODUCTION Sec 482 deals with Inherent powers of the Court. It is under the 37th Chapter of the Code titled â€Å"Miscellaneous†. The state high courts in India have been given supervisory and regulatory powers over the conduct of the lower criminal courts within their†¦show more content†¦The section envisages 3 circumstances in which the inherent jurisdiction may be exercised, namely: -to give effect to an order under CrPC, -to prevent abuse of the process of the court, -to secure the ends of justice. The jurisdiction of the high court is confined to the courts subordinate to it in the state for which the high court has been constituted. An application under section 482 cannot be entertained by any court other than the high court. The inherent jurisdiction possessed by the high court under this section is not confined to cases pending before it, but extends to all the cases which may come to its notice whether in appeal revision or otherwise. Inherent powers under section 482 can be invoked only in the event when there is no other remedies open to the aggrieved party. The inherent jurisdiction of the high court preserved under this section is vested in it by law within the meaning of article 21 of the constitution. The procedure for invoking the inherent powers may be regulated by rules which may have been or be framed by the high courts. The power to make such rules is conferred on the high court by the